Lepelaar (Platalea leucorodia)
Adulte lepelaar, Quakjeswater (Rockanje, ZH), 27 juni 2011
Orde:
Reigerachtigen (Ciconiiformes)
Familie:
Ibissen (Threskiornithidae)
Lengte: 80-93 cm
Lepelaars zijn koloniebroeders, die in Nederland een positieve ontwikkeling doormaken. Op steeds meer plekken weten zich stabiele kolonies te vestigen. Lepelaars nestelen in bomen, riet of op de grond. Meestal broeden ze niet met andere soorten, maar op het eiland in het Quackjeswater (Rockanje, Zuid-Holland) bevinden zich tussen de lepelaarsnesten ook broedende aalscholvers. Grote kolonies zijn te vinden op de Waddeneilanden, op Voorne, in de Oostvaardersplassen en in het Zwanenwater, maar ook andere gebieden met laag water worden ingenomen.
Lepelaars fourageren in laag water, waar ze met hun lepelvormige snavel visjes, schelpdieren, kreeftachtigen en bodemdiertjes proberen te bemachtigen. Ze doen dit op een bijzondere manier: wadend door het water bewegen ze kop en snavel van links naar rechts naar links naar rechts naar links enzovoort. Tempo en richting waarin de vogels waden zijn variabel. Vaak gaat het langzaam, poot voor poot, maar ineens kan de vogel versnellen. De richting is gemiddeld genomen 'vooruit', maar zelden in een rechte lijn. Het lijkt afhankelijk van het bewegingspatroon van de prooidiertjes die de vogel tijdens het fourageren tegenkomt, zoals een school vissen. Heeft de vogel iets eetbaars bemachtigd, dan wordt dit in de lucht gegooid en opgevangen.
Lepelaars zijn ongeveer zo groot als grote zilverreigers, maar zijn zowel van dichtbij als ver weg goed herkenbaar. Van dichtbij vallen de snavelvorm op, maar ook de gele buikvlek en de rode keelvlek zijn kenmerkend. Tenslotte hebben adulte vogels een korte maar stevige kuif op de kop, die 's winters verdwenen is. Ook de borstvlek is dan afwezig.
In vlucht valt de gestrekte hals op, terwijl reigers de hals intrekken.
Het leeftijdsonderscheid is eenvoudig: adulte vogels hebben donkere snavel en poten, juvenielen lichte. De snavel van een juveniele lepelaar is ook korter. Ook de oranjegele borstvlek is bij juvenielen nog afwezig. In vlucht vallen bij juvenielen de zwarte toppen op van de buitenste handpennen.