Vogeljargon
Albinisme
Een aangeboren afwijking waarbij een dier het pigment melanine niet of weinig aanmaakt. Eigenlijk zijn de huid, haren of veren dus niet wit, maar kleurloos. De mate verschilt per individu. Vaak wordt gedacht dat albino's rode ogen hebben. Om te beginnen komen de rode ogen lang niet altijd voor (dit hangt af van de mate van albinisme), maar als er al sprake is van 'rode ogen', zijn het ook hier in feite kleurloze ogen. Toch kunnen de ogen bij sommige albino's rood lijken. De oorzaak is dezelfde als het bekende 'rode-ogen-effect' op een foto die met flitslicht is gemaakt. Bij een dergelijke foto wordt de pupil wijder door het plotselinge felle licht. Door de bloedvaatjes achter de binnenkant van het oog licht het oog rood op. Als het pigment in de iris ontbreekt, houdt die iris geen licht meer tegen. Dat is dus te vergelijken met een pupil die altijd enorm groot is. Albino's ondervinden hier dan ook veel hinder van. Net als bij een 'gewoon' oog is er overigens sowieso direct licht nodig om het effect van de rode ogen te zien, net zoals de ogen van iemand alleen rood lijken als er met flits is gefotografeerd. Biotoop Een uniform landschapstype waarin een soort kan voorkomen (bos, duin, heide enz.). Dit is iets anders dan de habitat, waarmee het vaak wordt verward. Broedkleed In de zomer zien veel vogels er anders uit dan in de winter. Meestal is het verschil het grootst bij de mannetjes, maar dat is niet altijd zo. Het verschil kan zitten in de kleur en het patroon van het verenkleed, maar ook in de kleur van snavel of poten. Gedomesticeerd Dit houdt in dat een diersoort tot huisdier is gemaakt en gewend is aan de verzorging door mensen. Habitat Dit is een leefomgeving die voldoet aan de voorwaarden die een bepaalde soort nodig heeft om te overleven. Wordt vaak verward met 'biotoop'. Insecteneters & Zaadeters Insecteneters: vogels die hoofdzakelijk insecten en ongewervelden eten. Deze vogels eten doorgaans ook bessen en vruchten, maar geen zaden, omdat hun spijsverteringsgestel hiervoor niet geschikt is. Insecteneters zijn te herkennen aan de lange, puntige snavel, die bij uitstek geschikt is voor het vangen van insecten. Zaadeters eten uiteraard zaden, maar vooral in de broedtijd bestaat een groot deel van het menu ook uit insecten. De dierlijke eiwitten zijn nodig voor het grootbrengen van de jongen. Het spijsverteringsstelsel bij een zaadeter is wezenlijk anders dan bij een insecteneter. Een zaadeter heeft hele kleine steentjes in de maag om de zaden fijn te malen. Als de steentjes op/versleten zijn, eet de vogel een gewoon een steenkorreltje op. Om de zaden zit vaak een velletje. Dit velletje moet de vogel niet opeten, want daardoor kan het darmstelsel verstopt of beschadigd raken, met de dood tot gevolg. In de bek van een zaadeter zit daarom een soort instrumentje waarmee het kaf van het koren wordt gescheiden! Het velletje laat de vogel vallen, en de kern van het zaadje slikt hij in. Kolonie Een kolonie is een groep vogels waarin verschillende paartjes dicht bij elkaar broeden. Vaak zijn dit vogels van dezelfde soort, eventueel aangevuld met verwante soorten. Ook kunnen gemengde groepen voorkomen. Een kolonie voert bepaalde acties in samenwerking uit. Dit kan gaan om het zoeken of bemachtigen van voedsel, maar ook om de verdediging van een broedplaats, of om het afleiden of aanvallen van roofdieren. In elk geval profiteren de individuen van het opereren in een groep. Lang niet elke soort broedt in kolonies. Een roodborstje zal bijvoorbeeld nooit in een kolonie broeden, terwijl veel soorten zeevogels alleen maar in kolonies broeden. Koloniebroed Veel vogelkwekers zetten één koppel in een aparte kooi om ze te laten broeden. Bij koloniebroed zet je meerdere vogels van dezelfde soort bij elkaar. De vogels vormen dan zelf koppels die wellicht tot kweken overgaan. Voordeel is dat er 'goede huwelijken' ontstaan, wat het kweeksucces ten goede komt. Nadeel is dat vaak moeilijk is na te gaan welke ouders er bij een nest horen, en als de jongen eenmaal zijn uitgevlogen welk jong van welke ouders afkomstig is. Gericht kweken om bepaalde eigenschappen te versterken is daarmee onmogelijk. Uiteraard kan deze vorm van kweken alleen plaatsvinden met soorten die het ook in de broedtijd onderling goed met elkaar kunnen vinden, zoals zilverbekjes, japanse meeuwen en sint helenafazantjes. Koppel Een paartje vogels waarvan de bedoeling is dat ze samen gaan broeden. Kleurslagen, wildkleur & mutaties De wildkleur is de kleur en het patroon van de vogel (veren, maar ook poten, snavel e.d.) waarin een kweekvogel van oorsprong in de vrije natuur voorkomt. Mutaties zijn spontane wijzigingen in het erfelijk materiaal, waardoor nakomelingen dezelfde gewijzigde eigenschap in zich dragen. Als kwekers deze wijziging gaan versterken kan een nieuw ras of een nieuwe kleurslag ontstaan. Een nieuwe kleurslag kan ook ontstaan door kweekvogels streng te selecteren op bepaalde eigenschappen, of door soorten te kruisen met andere soorten, waardoor een bepaalde eigenschap van een soort wordt versterkt. Een mutant is dus altijd het gevolg van een natuurlijk proces, terwijl een kleurslag altijd het gevolg is van ingrijpen of (versterken, vererven van een mutatie) door de kweker. Kromsnavels Kweekterm voor papegaaien en parkieten samen. Levend voer Dierlijk voer dat door kwekers wordt gegeven aan hun vogels. Te denken valt aan pinkies, meelwormen, buffalowormen, sprinkhanen en dergelijke. Leucisme Dit is een afwijking die lijkt op albinisme, maar het niet is. Bij leucisme worden alle soorten pigment (dus niet alleen melanine, zoals bij albinisme) minder aangemaakt, waardoor een dier witte vlekken kan krijgen. Bij een vogel wordt dan een veer in zijn geheel wit, maar zelden of nooit de gehele vogel. De afwijking openbaart zich ook niet altijd al vanaf de geboorte. Ook hebben leucistische dieren geen rode ogen, en hebben ze geen problemen met zonlicht. Maagkiezel Een steentje in de maag om zaden te vermalen. Zie ook 'Insecteneters & zaadeters'. Melanisme Het tegenovergestelde van albinisme: er wordt teveel melanine aangemaakt, waardoor het dier donkerder is dan gebruikelijk of donkere vlekken heeft. Mutatie Zie 'Kleurslagen, wildkleur en mutaties'. Nestjong Een jonge vogel die nog niet kan vliegen en dus in het nest blijft. Onverwant Vogels van dezelfde soort die niet direct familie van elkaar zijn. Pop of popje Kwekersterm voor een vrouwelijke vogel in gevangenschap. Prachtvinken Een familienaam voor een groep vogelsoorten uit Azië, Australië en Afrika. Prachtkleed Ringen Ringmaat Stuit Het overgangsgebied tussen de staart en de rug. Uitvliegen Het moment dat jonge vogels voor het eerst het nest verlaten. Regelmatig is uitvliegen niet meer dan ongecontroleerd naar beneden fladderen, omdat de jonge vogel nog coördinatie en kracht mist. Verwant Vogels van dezelfde soort die direct familie van elkaar zijn (broer-zus, vader-dochter enz.) West-Palearctisch gebied DIt is het deel van de wereld dat grofweg bestaat uit: Europa, Noord Afrika ten noorden van 30 gr. N, het Midden-Oosten (Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Turkije, Armenië, Georgië, Azerbeidzjan), de Canarische Eilanden, Madeira en het Sinaï-Schiereiland. Wildkleur Zie 'Kleurslagen & Wildkleur'. Wildzang Verzamelnaam voor alle vogelsoorten in gevangenschap, die in Europa ook in het wild voorkomen. Een vink in een volière is dus wildzang, maar de vink die naast de volière in de boom zit is geen wildzang. Voor het houden van wildzang zijn strenge wettelijke normen. Zie hiervoor 'Cites' Een andere term voor wildzangvogels is de term 'Cultuurvogels'. Zaadeters Zie 'Insecteneters & zaadeters'. Zingen |
Breuklijn (ring
met) Cites Domesticeren |