Pestvogel (Bombycilla garrulus)
Pestvogels fourageren graag op Gelders Roos. Leiden (ZH), 25 oktober 2010, met dank aan collega Simone, die er maar liefst 80 in haar achtertuintje had!
Orde:
Zangvogels (Passeriformes)
Familie:
Pestvogels (Bombicyllidae)
Lengte: 18-21 cm
Pestvogels zijn tegenwoordig graag geziene gasten in Nederland, maar dat is wel anders geweest. De vogel dankt zijn naam namelijk aan de middeleeuwse overtuiging dat deze vogels de Pest meebrachten. De Engelse benaming, Bohemian Waxwing (Boheemse waxvleugel), is een stuk vriendelijker en realistischer, aangezien de vogels waxachtige rode puntjes aan de toppen van de armpennen hebben. Lengte en aantal van de waxtoppen verschilt per vogel. Juveniele vogels hebben ze nog helemaal niet.
Niet alleen in Nederland zag men in het verleden de pestvogels liever gaan dan komen. Zo worden ze ook Kriegsvögel (oorlogsvogels) nadat er bij het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) pestvogels verschenen. In het oude Griekenland geloofde men dat de rode waxpunten brand veroorzaakte, en men noemde de vogel daar dan ook 'vonkenvogel'.
Gelukkig is het nu anders. Pestvogels broeden in het noorden van Scandinavië en Siberië, en ze zakken 's winters niet verder naar het zuiden af dan nodig is. Ieder jaar worden er in Nederland wel overwinterende pestvogels waargenomen, vooral op de Waddeneilanden, maar vaak gaat het om enkele tientallen. De zuidelijke grens ligt ongeveer bij de grote rivieren. Onder specifieke omstandigheden vinden er echter influxen plaats, waarbij soms meer dan tienduizend vogels in Nederland aanwezig zijn. Oorzaken daarvan zijn bijvoorbeeld extreme kou in noordelijker streken, weinig voedselaanbod of een 'vogeloverschot' door een goed broedseizoen. De laatste influx was in de winter van 2010-2011, toen er enkele honderden pestvogels in Nederland overwinterden, die bovendien veel zuidelijker kwamen dan gebruikelijk.
Pestvogels leven in de broedgebieden van noten en insecten, maar 's winters schakelen ze over op bessen en vruchten. Vooral Gelderse Roos is erg aantrekkelijk voor pestvogels. Ze fourageren in groepjes of groepen. In Leiden was in oktober 2010 bijvoorbeeld een groep van meer dan 80 pestvogels aanwezig, die in een soort ploegendienst, telkens met 20 tot 30 vogels tegelijk, één boom in een stadstuin van zijn bessen afhielp.
Als een pestvogel een bevroren of halfvergiste bes opeet, raakt hij vergiftigd. De vogel kan dan enige tijd niet vliegen.
Opmerkelijk aan pestvogels is hun benaderbaarheid. Omdat ze in de broedgebieden zelden mensen tegenkomen, zien ze mensen die hen rustig benaderen niet als een gevaar.
Zangvogels (Passeriformes)
Familie:
Pestvogels (Bombicyllidae)
Lengte: 18-21 cm
Pestvogels zijn tegenwoordig graag geziene gasten in Nederland, maar dat is wel anders geweest. De vogel dankt zijn naam namelijk aan de middeleeuwse overtuiging dat deze vogels de Pest meebrachten. De Engelse benaming, Bohemian Waxwing (Boheemse waxvleugel), is een stuk vriendelijker en realistischer, aangezien de vogels waxachtige rode puntjes aan de toppen van de armpennen hebben. Lengte en aantal van de waxtoppen verschilt per vogel. Juveniele vogels hebben ze nog helemaal niet.
Niet alleen in Nederland zag men in het verleden de pestvogels liever gaan dan komen. Zo worden ze ook Kriegsvögel (oorlogsvogels) nadat er bij het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) pestvogels verschenen. In het oude Griekenland geloofde men dat de rode waxpunten brand veroorzaakte, en men noemde de vogel daar dan ook 'vonkenvogel'.
Gelukkig is het nu anders. Pestvogels broeden in het noorden van Scandinavië en Siberië, en ze zakken 's winters niet verder naar het zuiden af dan nodig is. Ieder jaar worden er in Nederland wel overwinterende pestvogels waargenomen, vooral op de Waddeneilanden, maar vaak gaat het om enkele tientallen. De zuidelijke grens ligt ongeveer bij de grote rivieren. Onder specifieke omstandigheden vinden er echter influxen plaats, waarbij soms meer dan tienduizend vogels in Nederland aanwezig zijn. Oorzaken daarvan zijn bijvoorbeeld extreme kou in noordelijker streken, weinig voedselaanbod of een 'vogeloverschot' door een goed broedseizoen. De laatste influx was in de winter van 2010-2011, toen er enkele honderden pestvogels in Nederland overwinterden, die bovendien veel zuidelijker kwamen dan gebruikelijk.
Pestvogels leven in de broedgebieden van noten en insecten, maar 's winters schakelen ze over op bessen en vruchten. Vooral Gelderse Roos is erg aantrekkelijk voor pestvogels. Ze fourageren in groepjes of groepen. In Leiden was in oktober 2010 bijvoorbeeld een groep van meer dan 80 pestvogels aanwezig, die in een soort ploegendienst, telkens met 20 tot 30 vogels tegelijk, één boom in een stadstuin van zijn bessen afhielp.
Als een pestvogel een bevroren of halfvergiste bes opeet, raakt hij vergiftigd. De vogel kan dan enige tijd niet vliegen.
Opmerkelijk aan pestvogels is hun benaderbaarheid. Omdat ze in de broedgebieden zelden mensen tegenkomen, zien ze mensen die hen rustig benaderen niet als een gevaar.